Theoriekamers

Kritiek

1. Geluk is niet altijd nastrevenswaardig

Het utilisme gaat er vanuit dat geluk, nut of welzijn de na te streven waarde is. Daar is tegen in gebracht dat geluk niet altijd nastrevenswaardig is of niet de enige na te streven waarde is. Geluk is niet altijd goed en het goede leidt niet altijd tot geluk. Sommige mensen worden misschien gelukkig van iemand martelen, maar is het daarmee goed of nastrevenswaardig? Het is prettig om gelukkig te zijn, maar is dit het enige wat we moeten nastreven in ons leven?
Utilisme gaat vaak uit van wat menselijk feitelijk nastreven als maatstaf voor wat wenselijk is. Het is echter de vraag of uit wat we feitelijk nastreven afgeleid kan worden wat nastrevenswaardig is. Dit lijkt een naturalistische drogredenering. Het betekent overigens ook dat het utilisme mensen geen advies kan geven wat ze voor zichzelf zouden moeten nastreven. Volgens bijvoorbeeld de deugdethiek is dit echter juist de taak van de ethiek. Terwijl de deugdethiek net als het utilisme veel nadruk legt op het streven naar het goede en menselijk geluk ligt in de deugdethiek de nadruk op hoe we er achter kunnen komen wat (voor ons) nastrevenswaardig is terwijl het utilisme de neiging heeft zich beperken tot wat we feitelijk nastreven.

2. Utilisme veronderstelt objectieve waardering van gevolgen

Om Benthams criterium "the greatest hapiness for the greatest number" toe te passen moeten we kunnen nagaan hoeveel plezier en pijn een handeling oplevert. Dat blijkt echter heel moeilijk. Elke poging objectief vast te stellen hoeveel geluk (plezier en pijn) een handeling oplevert is tot nu toe gestrand. Een alternatief is om niet uit te gaan van objectief geluk of nut maar subjectief geluk of nut. Dit is bijvoorbeeld uitgewerkt in de rationele keuzetheorie.

3. Utilisme veronderstelt de voorspelbaarheid van gevolgen

Om in het utilisme te beoordelen of een handeling juist is moeten we de gevolgen van die handeling kennen. In veel gevallen zijn de gevolgen echter onzeker. Binnen het utilisme zijn manieren ontwikkeld om met die onzekerheid om te gaan. Een belangrijk idee daarbij is de notie van verwacht nut. Dit biedt een oplossing als we de kans waarmee bepaalde gevolgen van een handeling kunnen optreden kunnen inschatten. In bepaalde situaties kunnen we dat echter niet. Hoe we dan moeten beslissen is onduidelijk. Er zijn hiervoor door enkele auteurs voorstellen gedaan (zie portrettengalerij), maar de vraag is of die bevredigend zijn.

4. Het nut van verschillende mensen is onvergelijkbaar

Om na te gaan welke handeling leidt tot de "greatest hapiness for the greatest number" is het nodig om het geluk of nut (en ongeluk of onnut) van de ene persoon bij dat van de andere op te tellen. Tegenwoordig wordt er meestal vanuit gegaan dat dit onmogelijk is. Dat zou betekenen dat het criterium de "greatest hapiness for the greatest number" niet goed toepasbaar is. Dat neemt overigens niet weg dat dit criterium in veel gevallen bij kosten-batenanlyse nog steeds op een of andere manier (impliciet) gehanteerd wordt.
De introductie genoemde alternatieve criteria voor maatschappelijke vooruitgang - het Pareto criterium en het maximin principe - berusten overigens veel minder op het vergelijken van het nut (en onnut) van verschillende personen. Bij het Pareto-criterioum hoeven we alleen na te gaan of niemand er op achteruit gaat. Hiervoor is geen interpersonele nutsvergelijking nodig. Bij maximin hoeven we alleen van tevoren nagaan wie op voorhand het slechtste af zijn en of die mensen er op vooruitgaan. Dit vergt een veel globalere en grovere vorm van nutsvergelijking dan als we het nut van alle betrokken bij elkaar moeten optellen. Sommigen menen dat zulke globalere nutsvergelijkingen wel mogelijk zijn.

5. Utilisme kan leiden tot uitbuiting

Waarschijnlijk het belangrijkste morele bezwaar tegen het (klassieke) utilisme is dat het kan leiden tot uitbuiting. Immers als het op basis van een utilistische berekening blijkt dat het per saldo maatschappelijk nuttiger is dat de ondeugdelijke tank van een auto niet wordt aangepast waardoor er onschuldige slachtoffers vallen, dan is dat pech gehad voor de slachtoffers. Ze moeten hun schade dragen omdat dat voor de maatschappij als geheel beter is. In het extreme geval zou het klassieke utilisme op deze manier zelfs het vermoorden van bepaalde mensen - als de maatschappij daar als geheel op vooruitgaat - kunnen aanbevelen.
Velen vinden deze consequenties van het utilisme moreel onaanvaardbaar. De bezwaren zijn op verschillende manieren geformuleerd. Sommige zeggen dat het utilisme geen rekening houdt met fundamentele rechten van mensen, zoals het recht op leven (maar wat in situaties waar onvermijdelijk bepaalde mensen zullen overlijden?). Anderen zoals Kant hebben gesteld dat het mensen nooit slechts als middel mag gebruiken - wat in het utilisme soms dreigt te gebeuren - maar ook altijd als doel op zich moeten worden gezien. Dit wordt soms begrepen als "respect voor personen", dat utilisme niet of te weinig zou tonen. Weer anderen menen dat het probleem vooral zit in het feit dat utilisme geen aandacht besteed aan de verdeling van lusten en lasten. Het is bijvoorbeeld onrechtvaardig als de lasten van maatschappelijk vooruitgang eenzijdig bij bepaalde groepen komen te liggen.
Zowel het Pareto criterium als het maximin principe kan gezien worden als een poging de genoemde morele bezwaren tegen het klassieke utilisme weg te nemen of te verminderen.

6. Utilisme kan geen recht doen aan bepaalde morele verplichtingen, zoals bijvoorbeeld de plicht niet te liegen

Volgens het utilisme bepalen de gevolgen van een handeling of die handeling moreel juist of onjuist is. Sommigen stellen daar tegenover dat bepaalde handelingen moreel onjuist zijn ongeacht de gevolgen van die handelingen. Kant bijvoorbeeld meende dat liegen altijd moreel onaanvaardbaar is, ook als het in bepaalde omstandigheden tot goede gevolgen leidt.
Sommige utilisten hebben dit bezwaar proberen weg te nemen door te stellen dat het niet gaat om het maximaliseren van het nut van individuele handelingen maar van handelingsregels. Een dergelijke vorm van regelutilisme zou er toe leiden dat voor utilisten liegen ook altijd moreel onaanvaardbaar is.

7. Utilisme is te veeleisend

Het utilisme is onpartijdig, dat wil zeggen dat ieders nut "even hard" meetelt. Dat betekent ook dat als een handeling het algemeen nut verhoogt die moet die gebeuren zelfs al heeft die handeling voor mij persoonlijk zeer nadelige gevolgen. Volgens sommigen is het utilisme daarom te veeleisend. Er kan volgens hen niet van mensen verwacht worden dat ze hun eigenbelang wegcijferen voor het maatschappelijk belang. Zelfs als het moreel prijzenswaardig is om dat te doen is het misschien niet moreel vereist. Denk bijvoorbeeld ook aan de klokkenluider die zijn baan verliest omdat hij een maatschappelijk belangrijke misstand naar buiten brengt. Dat is zeker moreel te prijzen, maar kan het ook moreel van hem geëist worden?
Volgens anderen kan de nadruk op onpartijdigheid in het utilisme ook immorele consequenties hebben. Het kan namelijk geen recht doen aan speciale morele verplichtingen die ik - volgens sommigen althans - heb naar bijvoorbeeld familie en vrienden. Moet ik weigeren mee te betalen aan de hartoperatie van een naast familielid omdat van hetzelfde geld misschien wel tien kinderen van de hongerdood kunnen worden gered in Afrika?
Sommigen menen ook dat de onpersoonlijke en algemene benadering van menselijk geluk in het utilisme geen recht kan doen aan onze persoonlijke integriteit en streven naar geluk. Om een moreel goed en gelukkig leven te kunnen leiden moet ik volgens bepaalde deugdethici bepaalde commitments aangaan die een bepaalde partijdigheid met zich meebrengen. (Niet iedereen kan me even lief zijn.) Als het utilisme vereist dat ik die commitments opgeef zodra dat maatschappelijk nuttig is tast het utilisme mijn persoonlijke integriteit en daarmee mijn streven naar een moreel goed en gelukkig leven aan.