Theoriekamers

Vragen en oefeningen

“Als ik gelijkelijk goed kan doen hetzij door een gedane belofte na te komen, hetzij door iemand te helpen aan wie ik voordien niets beloofd had, dan zijn beide handelingen moreel gezien even juist.” Deze stelling is:
A juist, volgens zowel Ross als de act-utilisten.
B onjuist, volgens zowel Ross als de act-utilisten.
C juist volgens Ross, onjuist volgens de act-utilisten.
D onjuist volgens Ross, juist volgens de act-utilisten.

Lees de tekst over Ross in de Pluralisme galerij, en eventueel het algemeen overzicht in de utilisme kamer.

Antwoord: D. Volgens Ross heeft de belofte voorrang omdat deze voortvloeit uit een aangegane relatie met een concrete persoon. Het doet er qua moreel gewicht dus toe tegenover WIE de plicht geldt; er bestaat geen prima facie plicht om in abstracto een bepaalde hoeveelheid ‘goed’ te bewerkstelligen. Utilisten denken hier anders over, maar daarmee druisen zij volgens Ross in tegen common sense-intuïties.

“Er zijn goede redenen om te vertrouwen op ons inzicht in centrale axioma’s in wiskunde en logica; ons inzicht in basale morele principes kunnen we echter beter wantrouwen.” Volgens Ross is deze stelling;
A Juist
B Onjuist

Ga naar de portretgalerij en lees de tekst over Ross.

Antwoord is B, de stelling is onjuist. Volgens Ross gaat het hier juist om dezelfde soort kennis! Beiden berusten op een basaal inzicht, voor geen van beiden bestaan er betere bewijzen. Dus waarom zouden we fundamentele morele intuïties wantrouwen, terwijl we ons inzicht in wiskundige axioma’s wel vertrouwen?

“Prima facie-plichten zijn volgens Ross intuïtief inzichtelijke plichten die voorschrijven wat precies gedaan moet worden in concrete situaties.” Deze stelling is
A Juist
B onjuist

Bestudeer de tekst over Ross in de portretgalerij, en/of het tekst-fragment van Ross in de naslagwerken.

B, het tweede deel van de stelling is onjuist (Volgens Ross kan geen enkele ethische theorie concrete handelingen precies voorschrijven). We moeten prima facie plichten tegen elkaar afwegen, in elke concrete situatie opnieuw. Maar dit afwegen kan niet uit blinde regeltoepassing bestaan. Hier is ervaring en oordeelsvermogen gevraagd. (Hierin volgt Ross Aristoteles.).

Als je Ross, Nietzsche, een orthodoxe theoloog en Weber moest rangschikken op een schaal die loopt van moreel relativisme naar moreel absolutisme, wat is dan de juiste volgorde?

Lees het overzicht van Ethisch Pluralisme en raadpleeg diverse portretten in de galerij.

Moreel relativisme-Nietzsche- Weber-Ross-orthodoxe theoloog-moreel absolutisme. NB dit is slechts een relatieve rangorde! Nietzsche zelf bijvoorbeeld is geen normatief relativist: zijn op roep om de ‘wil tot macht’ niet te versluieren, zou men als universele morele norm kunnen beschouwen.

Het ‘group-based’ normatief relativisme meent dat morele normen ontleend moeten worden aan:
A datgene wat men binnen de eigen cultuur goedkeurt.
B de best mogelijke waarden uit verschillende culturen.
C die waarden waarover in alle culturen overeenstemming bestaat.
D persoonlijke opvattingen over goed en kwaad.

bestudeer eerst de tekst onder het portret van Norm Relativist in de galerij.

Antwoord: A. Volgens het ‘group-based’ normatief relativisme betekent “X is goed”: “Mijn cultuur/samenleving keurt X goed, dus moet X goed zijn voor iedereen binnen mijn samenleving”. Let op de illegitieme overstap van descriptief naar normatief relativisme in dit argument.

Je hebt Norm Relativist beloofd om naar zijn feestje te gaan. Maar die belofte moet je breken teneinde een zieke vriend naar het ziekenhuis te brengen. Dit alles gebeurt in een Islamitisch land en cultuur, waarin men hulp bieden aan de zieken als een religieuze en morele plicht beschouwt. Volgens Norm moet je de zieke helpen. Wat is zijn argument en wat hoe beoordeel jij dat argument? A Hulpbehoevenden bijstaan is een plicht in elke cultuur.
B Je plicht om te helpen weegt in dit geval zwaarder dan de plicht om je belofte na te komen.
C Je brengt verhoudingsgewijs de grootste hoeveelheid geluk tot stand.
D In een Islamitische cultuur behoor je moreel te handelen op de wijze waarop Islamieten dat doen.

Lees de tekst over norm Relativist in de galerij.

D is het antwoord van een groepsgebonden relativist. (A= Universalisme, B= Ross’pluralisme, C= Act-utilisme). Maar let op twee zwakke punten hierin : 1. Stel nu dat je beiden ongelovig bent en als tourist dit land bezoekt; is het aannemelijk dat je daardoor ineens anders jegens je vriend zou handelen? 2.Beoordeel de oprechtheid van de motivatie waarmee je de vriend tegemoet moet treden indien je Norms argumentatie volgen zou.

Je hebt Ross beloofd om naar zijn feestje te gaan. Maar deze belofte moet je breken omdat je een zieke vriend naar het ziekenhuis moet brengen. Waarom is dit zo volgens W.D.Ross?
A een belofte is een prima facie plicht maar geen echte plicht.
B De plicht om een vriend in nood te helpen weegt in deze situatie zwaarder dan het naleven van de belofte.
C Ik breng de grootste hoeveelheid nut tot stand door de belofte niet na te komen.

Ga naar de galerij en bestudeer de tekst onder Ross.

B is het juiste antwoord. Antwoord A in onjuist want alle prima facie plichten zijn ‘echte’ plichten volgens Ross. Antwoord C is juist volgens utilisten, maar onjuist volgens Ross.

Verbind de onderstaande stellingen met een van de volgende posities: I. Kant II. Walzer III. Persoonsgebonden normatief relativisme IV. Groepsgebonden normatief relativisme
A “Er bestaat geen overeenstemming over morele principes”.
B “Basale morele normen hebben een universele kern, maar deze wordt verschillend ingevuld en geformuleerd in verschillende culturen.”
C “Morele principes gelden voor ieder mens ongeacht culturele afkomst of situering.”
D Interculturele conflicten kunnen niet opgelost worden met een beroep op gedeelde principes. Wat wij als juist beschouwen in onze cultuur, hoeft nog niet juist te zijn in jouw cultuur.”

Check de algemene tekst over pluralisme en relevante portretten in de galerij.

A = III, Persoonsgebonden normatief relativisme B = II, Walzer C = I, Kant D = IV, Groepsgebonden normatief relativisme